Onze steden worden doorkruist door grote verkeersaders. Straatruimte neemt een aanzienlijk deel van het stedelijke oppervlak in beslag en is – volgens het model van de autovriendelijke stad – nog steeds voornamelijk ingericht voor gemotoriseerd verkeer. De zware verkeersbelasting heeft nadelige gevolgen voor mensen, natuur en infrastructuur.
Ook langs drukbereden wegen bepalen stadsbomen vaak het straatbeeld. Toch is er voor stedelijk groen meestal slechts beperkt ruimte beschikbaar tussen parkeervakken en trottoirs. Ruimtegebrek, hoge concentraties van vervuilende stoffen en toenemende watertekorten zorgen ervoor dat deze bomen onder grote stress komen te staan. Hierdoor stoppen veel stadsbomen al na enkele jaren met groeien of sterven zelfs af. Pas na ongeveer twintig jaar, wanneer ze een brede kroon hebben gevormd, kunnen bomen hun volledige klimaatbeschermende potentieel benutten. Hoe groter de kroon, hoe effectiever bomen fijnstof en CO₂ uit de lucht filteren, schaduw bieden en de temperatuur verlagen via verdamping.